24030 |
communiegeschenk |
communiecadeau (<fr.):
kemuniekado (Q007p Eisden)
|
Een communiegeschenk. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23902 |
communiejurkje |
communiekleedje:
kemunieklèdje (Q007p Eisden)
|
Het communiejurkje, communiekleedje voor meisjes. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23419 |
communiekleed |
communiekleed:
communiekleid (Q007p Eisden),
kemunikleid (Q007p Eisden)
|
Het kleed, de doek daarover [communiekleed, communiedoek]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23904 |
communiepakje |
communiekostuumpje:
kemuniekestuumke (Q007p Eisden)
|
Het communiepakje voor jongens [kómmelejoeënsantsoch, kómmenetseermantoer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24026 |
communieprentje |
communieprentje:
kemunieprèntje (Q007p Eisden)
|
Een prentje ter herinnering aan de eerste en aan de Plechtige H. Communie, uitgereikt door de pastoor, communieprentje [kómmelejoe-nsbild]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27693 |
compressorhuis |
compresseurzaal:
kǫmprɛsø̄rzāl (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Plaats waar de compressoren staan die worden gebruikt voor het samenpersen van lucht. Volgens de informant uit Q 21 lagen in dit gebouw compressoren die met gas werden aangedreven, vandaar de naam "gascentrale". [N 95, 22]
II-5
|
23975 |
concubine |
ander:
`n anger bi-j zich (Q007p Eisden)
|
Een concubine, bijzit, bijwijf. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22005 |
constateren |
knippen:
knippen (Q007p Eisden)
|
het neerdrukken van een knop of hendel om de tijd op te tekenen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28070 |
controle door de opzichter |
pointage:
pointage (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder])
|
[N 95, 130]
II-5
|
27629 |
controlepenning |
nummers:
nømǝrs (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden, Zwartberg])
|
De metalen penning met het nummer van de ondergrondse arbeider. Aan de hand van de penning kon gecontroleerd worden welke mijnwerkers aanwezig waren. De meeste mijnen hadden een systeem waarbij voor iedere dienst een aparte penning werd gebruikt. Zo vermelden de invullers uit L 374, L 433 en Q 15 voor de Nederlandse staatsmijn Maurits dat men voor de nachtdienst een vierkante, voor de dagdienst een ronde en voor de middagdienst een driehoekige penning kende. Op de partikuliere mijnen in Nederland en in de Belgische mijnen werd een identiek systeem toegepast, waarbij alleen de vorm van de penning verschilde. De respondent uit Q 111 merkt op dat in de mijnen Oranje-Nassau I, II en IV bij ziekte de penning op het penningenbord werd bedekt met een ronde, groene penning. Bij drie achtereenvolgende dagen willekeurig verzuim ("bommelschicht") werd de penning afgedekt met een ronde, rode penning. Met een wit plaatje werd het nummer op het nummerbord bedekt als de penning na de dienst niet was ingeleverd. Uit de opmerkingen van de zegslieden uit L 417en L 422 voor respektievelijk de mijnen in Zwartberg, Waterschei en Eisden blijkt dat men daar de verschillende beroepsgroepen aan hun nummer kon herkennen. De opgave "kaartje" voor de mijn in Winterslag is een volksetymologische verbastering van het Wilhelminaalse catchèt. [N 95, 46; N 95, 45; Vwo 221; Vwo 252; Vwo 505; Vwo 547; monogr.]
II-5
|