27656 |
controlerend geneesheer |
controledokter:
kontroldǫktǝr (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
De controlerende geneesheer die de mijnwerker al of niet genezen en gezond verklaarde. Volgens de informant van Q 113 gebeurde dit "gezond verklaren" nogal vlot. [N 95, 953]
II-5
|
21996 |
convoyeur |
convoyeur (fr.):
konvoyeur (Q007p Eisden)
|
de persoon die de duiven begeleidt naar de losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28731 |
coupeur |
coupeur:
kupø̄r (Q007p Eisden)
|
Knipper of kleermaker die de maat neemt en de stof snijdt. [N 59, 197b]
II-7
|
23433 |
credenstafel |
misdienaarstafeltje:
mèsdeenerstäöfelke (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
27927 |
cric |
cric:
krek (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits])
|
Werktuig waarmee schuifstijlen onder het dak worden geplaatst. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Schuifstijl. [N 95, 348; N 95, 760 add.]
II-5
|
23416 |
crypte |
grafkelder:
graafkelder (Q007p Eisden),
graafkelder in de kèrk (Q007p Eisden)
|
De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28751 |
crÊpe |
crêpe:
kręp (Q007p Eisden)
|
Gekroesd, niet glanzend weefsel van linnen draden. Men mag deze stof niet of nauwelijks strijken. [N 62, 76; N 59, 201; N 62, 75c; N 62, 75d; MW; monogr.]
II-7
|
32810 |
cultivator, extirpator |
extirpator:
ɛkspātǝr (Q007p Eisden)
|
De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.]
I-2
|
24327 |
daas (tabanidae) |
blinddaas:
bleͅnjø͂ͅzə (Q007p Eisden)
|
insect I [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
27610 |
dagdienst |
eerste post:
[eerste] pos (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits]),
morgenpost:
mø̜rgǝpos (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder]),
morgenschicht:
mø̜rgǝšex (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Eisden])
|
In het algemeen, ook in de Belgische mijnen (Defoin pag. 209), de dienst van 6 uur in de morgen tot 2 uur in de middag. Volgens een informant van Q 121 begon de dagdienst op de Domaniale mijn na de oorlog om 7 uur en eindigde om 3 uur in de middag. De informant van L 417 vermeldt dat deze dienst op de mijnen Zwartberg en Waterschei plaatsvond van 8 uur tot 4 uur in de middag. De dienst werd aangegeven met een bepaald soort penning; zie hiervoor de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 116; monogr.; Vwo 304; Vwo 531; Vwo 532]
II-5
|