34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) stø̜u̯ dryǝx (Q007p Eisden),
drø̄xstōn (Q007p Eisden)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|
20554 |
drop |
pek:
peek (Q007p Eisden)
|
drop [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20565 |
dropwater |
pekwater:
peekwater (Q007p Eisden)
|
dropwater [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
19023 |
druk |
druk:
druk (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Domaniale, Wilhelmina])
|
Algemeen gebruikte benaming voor de druk in het gesteente. [monogr.; N 95, 524; N 95, 357; N 95, 385; N 95, 843; N 95, 324; Vwo 292]
II-5
|
18509 |
drukknoop |
knipper:
knepǝr (Q007p Eisden)
|
Uit twee helften bestaand knoopje dat sluit door de delen in elkaar te drukken. [N 62, 52; MW]
II-7
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
opvaart:
ǫp˲vārt (Q007p Eisden),
poort:
[poort] (Q007p Eisden)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
28383 |
dubbelkettingtransporteur |
pantser:
pantser (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder, Zwartberg, Winterslag, Waterschei])
|
Transportinrichting voor hellend en dalend vervoer van kolen, stenen en materiaal. "Het bestaat uit een lange stilstaande ijzeren goot met omgeplooide zijden, in deze zijden zijn er twee kettingen die langs onder terugkeren. Deze twee kettingen zijn verbonden met schraapijzers die de losgemaakte kolen meenemen. De pantser wordt automatisch tegen het voortschrijdend front geschoven door persluchtcylinders. Het toestel is betrekkelijk nieuw" (Vanwonterghem pag. 169). Het woordtype "pantser" is terug te voeren op het feit dat het apparaat gewoonlijk als zijwanden een paar stevige ijzeren platen heeft. De transporteur kan als geleiding dienen voor een schaafploeg (zie het lemma Koolploeg, Koolschaaf). De woordtypen "gusto", "beien" en "prünte" duiden de fabrikanten van de apparaten aan. De dubbelkettingtransporteur vertoont enige gelijkenis met de schraapgoot. Daarom is een aantal opgaven uit dit lemma terug te vinden in het lemma Schraapgoot. [N 95, 657; N 95, 604; monogr.; Vwo 581; Vwo 582; Vwo 583]
II-5
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
de[i} duf is tām, ⁄n tām duf (Q007p Eisden),
doef (Q007p Eisden),
doeven auwe ... (Q007p Eisden),
duvə hauwə ... (Q007p Eisden),
Pl. [du:.ve]
duf (Q007p Eisden)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] || Wat is de gewone dialectbenaming van de duif in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21933 |
duif bleek met allerlei kleurschakeringen |
mouche (fr.):
Vgl. Van Dale (FN): mouche, 1. vlieg; 2. moesje, stippeltje, roosje; [...] 5. zwarte vlek (voor de ogen - fine mouche slimme vogel.
môôsch (Q007p Eisden),
môôsjch (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt men een duif bleek met allerlei kleurschakeringen (bont)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22130 |
duif die bij de middelmaat geklasseerd is: in de middenmoot (vliegen) |
prijs vliegen:
priĕs vleegen (Q007p Eisden)
|
een duif die bij de middelmaat geklasseerd is? [N 93 (1983)]
III-3-2
|