18047 |
etter |
materie:
metèrie (Q007p Eisden)
|
etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warshout:
wē.sǫu̯.t (Q007p Eisden)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
ē.vi (Q007p Eisden)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
19142 |
fatsoenlijk |
fatsoenlijk:
Dat is énə fatsuunləkə mins (Q007p Eisden)
|
Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
22431 |
feest |
feest:
fiès (Q007p Eisden)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
23275 |
feestdag van sint-maarten |
sint-maarten:
sint marten (Q007p Eisden),
sinte-maarten:
sinte merte (Q007p Eisden)
|
Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)]
III-3-3
|
21127 |
fiets |
fiets:
fits (Q007p Eisden),
é nə fits (Q007p Eisden),
velo:
minder gezegd
é nə velo (Q007p Eisden)
|
fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
33688 |
fijn droog stof |
moude:
mǫu̯w (Q007p Eisden)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
28392 |
fijnkool |
stubkool:
støbkōl (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Laura, Julia])
|
Steenkolen met een afmeting kleiner dan 10 mm. [N 95, 463]
II-5
|
18121 |
fijt |
fijt:
fièt (Q007p Eisden)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|