21744 |
ertussenuit knijpen (vgl. wbd) |
hem smeren:
’m smieren (L353p Eksel)
|
zonder verlof zijn post verlaten [poffen, op de pof gaan, op zijn smoel afkomen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄.rt (L353p Eksel)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24729 |
esdoorn |
rable (fr.):
erabel (L353p Eksel),
scheepjesboom:
of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable
scheepkesboom (L353p Eksel)
|
De esdoorn: een grote boom met dichte kroon; de twijgen zijn donkergrijs met groene knoppen; het blad is donkergroen, aan de onderzijde grijs; de bloemen staan in hangende trosvormige pluimen, terwijl de gevleugelde zaden onderling een scherpe hoek vormen [N 82 (1981)] || es, esdoorn [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
19390 |
etagère |
etagère:
etagère (L353p Eksel)
|
Tafel of kastje om kostbare voorwerpen op uit te stallen (stagère, siertafel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21854 |
etalage |
vitrine (fr.):
vitrien (L353p Eksel)
|
de grote winkelruit waarachter men zijn waren uitgestald heeft [vitrine, etalage] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
éétən (L353p Eksel)
|
eten [RND]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
overschot:
euverschoot (L353p Eksel),
êûverschoo-w-et (L353p Eksel)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] || hoe heten de resten van het eten van mensen [ZND 34 (1940)]
III-2-3
|
21374 |
etiquette - <stroef persoon> |
nurk:
nurk (L353p Eksel)
|
niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18047 |
etter |
zweersel:
zweersch (L353p Eksel),
zwērsəl (L353p Eksel)
|
etter (van een wonde) [ZND B1 (1940sq)] || etter (van een wonde, enz.) [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangelie (L353p Eksel),
evangillie (L353p Eksel),
tweede lezing:
twidde leezing (L353p Eksel)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|