| 17960 |
gehurkt zitten |
op zijn hukjes zitten:
op z`n huukskes zitten (L353p Eksel),
op zijn hukken zitten:
op zijn hoeken zitten (L353p Eksel),
op zən hŭkən zitən (L353p Eksel)
|
hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] || hurken: op zijn hurken (gaan) zitten [ZND B1 (1940sq)]
III-1-2
|
| 20461 |
geil, wellustig |
heet:
hieët (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L353p Eksel)
|
geil, wellustig [N 10C (zj)]
III-2-2
|
| 27539 |
geit |
geit:
gēt (L353p Eksel)
|
Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.]
I-12
|
| 19265 |
gek |
dwaas:
ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!
dwōͅəs (L353p Eksel)
|
onverstandige, ergerlijke of gekke dingen doend of zeggend [dwaas, mal, zot, gek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19337 |
gekheid maken |
gekscheren:
gekscheren (L353p Eksel)
|
gekheid maken [mallen, follen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 21466 |
gekkenhuis |
gesticht:
gesticht (L353p Eksel)
|
een instelling voor het verplegen van krankzinnigen [zothuis, gek[ken]huis, fermerie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21120 |
gekneusd |
gebutst:
gebutst (L353p Eksel)
|
Een appel of peer oppervlakkig beschadigen zoda er een zachte plek ontstaat (blutsen, kneuzen, keuzen). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
| 23537 |
geknield zitten |
knielen:
knielen (L353p Eksel),
op de knien zitten:
oppe kneije zitten (L353p Eksel)
|
(onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 24151 |
gekraagde roodstaart |
roodstaartje:
roeedsterteke (L353p Eksel)
|
gekraagde roodstaart
III-4-1
|
| 17580 |
gekruld haar |
krullenhaar:
krolle hoor (L353p Eksel),
krollehoar (L353p Eksel)
|
gekruld haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|