18543 |
gestreepte broek |
fantasieboks:
fantazieboks (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
kont:
kont (L353p Eksel),
munt:
munt (L353p Eksel),
mönt (L353p Eksel)
|
de getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt] [N 112 (2006)] || De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gesukkel:
gesukkel (L353p Eksel)
|
het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (L353p Eksel)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuige (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-2-2, III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
getuige zien (L353p Eksel),
getuige ziên (L353p Eksel),
getuigen:
getuigen (L353p Eksel),
tuigen:
tuigen (L353p Eksel)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
[overgeheveld van lm. getuigenis, geen begrip getuigen in N 90, RK]
getuige (L353p Eksel)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23899 |
gevallen engelen |
ongehoorzame engelen:
ongehoerzame èngele (L353p Eksel)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21322 |
gevangenis |
bak:
Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.
bak (L353p Eksel)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17808 |
geven |
geven:
gevən (L353p Eksel)
|
geven [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|