e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewricht gewricht: gewricht (Eksel), scharnier: scharnier (Eksel) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezelschap compagnie (fr.): kompenie (Eksel) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: gezicht (Eksel), wezen: wezen (Eksel) Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakkes (Eksel, ... ), facie (<lat.): foäsie (Eksel), muil: moël (Eksel), snuit: snoet (Eksel), wroet: vruut (Eksel) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Snuit. Een lange snuit. [ZND 07 (1924)] III-1-1
gezin huishouden: hoeshèn (Eksel), hōēshaên (Eksel), hu.shɛ.ən (Eksel) man, vrouw en kinderen bij elkaar, het gezin [volk, huishouden, kot] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
gezond gezond zijn: hij hit een gezon kleur  gezônd (Eksel), gezondheid te koop: gezondhed te kooëp (Eksel), goed zijn: goed (Eksel), hij ziet er goed oet  goed (Eksel), heel zijn: {h.l}  hèl (Eksel), mager en gezond zijn: mager en gezond (Eksel) Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, nuver,eerlijk, gaaf, krek). [N 84 (1981)] || Gezond (zijn): niet ziek (gezond, goed, uver, gaaf, krek). [N 107 (2001)] III-1-2
gezongen mis gezongen mis: gezonge mes (Eksel, ... ), gezongen mes (Eksel) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] || Een mis met liturgische gezangen. [N 96B (1989)] III-3-3
gezwad, regel gemaaid gras gezwad: gǝzwǭt (Eksel) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gezwel knobbel: knobbel (Eksel) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
giechelen gibberen: gibbere (Eksel) giechelen [giebelen, schiertse] [N 10a (1961)] III-1-4