e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heen en weer (bewegen) klotsen: klotsen (Eksel), terug en voort: hij lupt trug en vort (Eksel) heen en weer lopen [op en aaf lope] [N 07 (1961)] || sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer draaien draaien: draaien (Eksel), draaien wie een kokkernel: draen wie een koekkernel (Eksel, ... ), drenselen: trienselen (Eksel, ... ), op en neer draaien: op en neer draen (Eksel), terug en voort draaien: trug en vòrt (Eksel) Heen en weer draaien (drentelen, drimmelen, drispelen, draaien) [N 108 (2001)] || Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)] III-1-2
heen en weer schuiven op en neer schravelen: op en neer schravelen (Eksel), op en neer schuiven: op en neer schuiven (Eksel), op en neer wemelen: op en neer wiemmelen (Eksel), schroevelen: schroefelen (Eksel), terug en voort schuiven: trug en vòrt schuiven (Eksel), terug en voort weisteren: trug en vòrt waêsteren (Eksel), terug en voort wemelen: trug en vòrt wiemmelen (Eksel), wiebelen: wiebelen (Eksel), wriemelen: vriemelen (Eksel) Heen en weer schuiven (wiebelen, wiemelen, sjroevelen, winaauwen) [N 108 (2001)] || Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heer heer: hi.ər (Eksel) heer [RND] III-3-1
heerbaan dijk: diek (Eksel) een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)] III-3-1
heerszuchtig bazig: ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!  bōͅəzix (Eksel), heerszuchtig: hierzuchtig (Eksel) de baas spelen, het voor het zeggen willen hebben [oversukkelen] [N 85 (1981)] || een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
hees, schor hees: hieës (Eksel), hīēs (Eksel), hīəs (Eksel) hees [ZND A2 (1940sq)] || schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)] III-1-2
heet, hitsig lopig: løpəx (Eksel) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
heg, haag heg: heg (Eksel) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1
heggenmus heggenmus: heggemus (Eksel), heggenmusje: heggemuske (Eksel) heggemus || heggemus (14,5 overal bekend; grauw, zit graag onder en in heggen; nestje heeft mos binnenin; blauwe eitjes; zang helder krinkelend, ook s winters [N 09 (1961)] III-4-1