19561 |
aszeef |
kolenzeef:
kolenzeef (L353p Eksel)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21904 |
atelier |
werkplek:
wer⁄kplak (L353p Eksel)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23401 |
aureool |
aureool:
aureool (L353p Eksel),
gouden kring:
gauwe kreenk (L353p Eksel)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21137 |
auto |
auto:
ootoo (L353p Eksel),
luxevoiture (<fr.):
lux veture (L353p Eksel)
|
de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] || een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
trontienet (L353p Eksel),
trontinet (L353p Eksel),
troͅntənɛt (L353p Eksel),
/
trontenèt (L353p Eksel),
trontinet (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
trottenèt (L353p Eksel),
trottenètten (L353p Eksel)
|
/ [SND (2006)] || autoped [SND (2006)] || het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje] [N 112 (2006)] || Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] || met de autoped rijden [SND (2006)] || step [SND (2006)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
averechts:
everechts (L353p Eksel),
èvéréehs (L353p Eksel),
rats verkeerd:
rats vərkert (L353p Eksel)
|
averechts [ZND 05 (1924)] || niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] || verkeerd, averechts (verhard, keeraats) [ZND B2 (1940sq)]
III-4-4
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovedgebed (L353p Eksel),
oovedgebed (L353p Eksel)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20582 |
avondmaal |
avondskost:
aovendskost (L353p Eksel),
oovendskost (L353p Eksel)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24061 |
avondwake |
avondswake:
aovenswake (L353p Eksel),
bedens:
beeëns (L353p Eksel)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20546 |
azijn |
edik:
eek (L353p Eksel),
ēͅk (L353p Eksel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
eek (L353p Eksel)
|
azijn [ZND 01u (1924)], [ZND B1 (1940sq)] || azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|