20561 |
jenever |
jenever:
jenever (L353p Eksel),
oude klare:
ouwe klare (L353p Eksel)
|
jenever [ZND 01u (1924)] || jenever; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank bereid uit moutwijn waaraan bij de distillatie jeneverbessen zijn toegevoegd, die er het aroma aan verlenen (snevel, babbelwater, jandoedel, knevelwas, kwak, sjenevel, jenever, klare, snaps) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18041 |
jeuk |
jeuk:
jeuk (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel)
|
jeuk [N 07 (1961)], [ZND 01u (1924)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
18050 |
jeuken |
jeuken:
juuke (L353p Eksel),
jøkən (L353p Eksel)
|
jeuken [ZND B1 (1940sq)] || jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
24097 |
jezuïet |
jezuet:
zjezwiet (L353p Eksel)
|
Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18086 |
jicht |
flerecijn:
flurecien (L353p Eksel),
jicht:
niet gebruikt, tenzij door degenen die het hebben en het van de dokter hoorden
jīXt (L353p Eksel)
|
jicht [ZND A1 (1940sq)] || Jicht: stofwisselingsziekte die berust op afzetting van urinezure zouten in de gewrichten, met veel pijn (jicht, dicht, gicht, flerecijn, reumatiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21280 |
joelen |
druk uitleggen:
druk oetleggen (L353p Eksel)
|
zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
22379 |
jojo |
jojo:
jojo (L353p Eksel)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
vlug jong:
vløchjo.ŋk (L353p Eksel)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
dyvəlshōr (L353p Eksel)
|
Jong dat begint pluimen te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
musje:
mv.
möskes (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
vlug jong:
vlugge jong (L353p Eksel)
|
een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || vogeltje [ZND 04 (1924)]
III-4-1
|