24539 |
kornoelje (alg.) |
konkernoelje:
koekernoelie (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
koekernolie (L353p Eksel)
|
De kornoelje. De witte kornoelje; struik met witte bloemen en witte bessen, 2-3 m hoog; takken aan de zonzijde rood, in de schaduw geel. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)] || De kornoelje. Rode kornoelje; struik met witte bloemen en blauwzwarte bessen; 2-5 m hoog; takken aan de zonzijde purperrood en aan de schaduwkant groen (kroelie, kornoelje). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
karsee (L353p Eksel)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17797 |
kort geknipt haar |
bros:
bros (L353p Eksel),
brosje:
broske (L353p Eksel),
pinnetjeshaar:
pinnekes(hoor) (L353p Eksel),
pínnekeshaor (L353p Eksel),
pinnetjeskop:
pinnekeskop (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
stekelhaar:
stiekkelhoor (L353p Eksel)
|
Overal kort geknipt hoofdhaar [tieters, stoppelen] [N 114 (2002)] || overal kort geknipt hoofdhaar [tieters] [N 86 (1981)]
III-1-1
|
18361 |
kort onderrokje |
leerokje:
WNT: lee (II), 1) Lenden -> 2) Vandaar: het deel van een kleed dat de lenden omsluit. - Ook, meest in verkleinvorm: lijfje, vrouwenjak.
leerökske (L353p Eksel)
|
onderrokje, kort ~ [piszieëlke, poeprökske] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18330 |
kort schortlint |
heupbinder:
heupbinders (L353p Eksel)
|
linten, korte ~ waarmee de schortslippen van achteren met elkaar worden verbonden [gatslinte, gatlinter] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18013 |
kortademig |
dempig:
dempig (L353p Eksel)
|
kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
24737 |
korte dikke wortel |
knoest:
knoesten (L353p Eksel)
|
Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18216 |
korte laars |
halfhoge bot:
half hoëge botten (L353p Eksel)
|
laars met een korte schacht die tot aan de kuit reikt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
korte onderboks:
korte onderboks (L353p Eksel)
|
onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18562 |
korte overjas |
halve jas:
halve jas (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
overjas, korte ~ [jekker, joep, stoep, baadje] [N 23 (1964)]
III-1-3
|