22416 |
leefnet |
kaar:
ka:r (L353p Eksel),
leefnet:
leefnet (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar] [N 112 (2006)] || Het net waarin men vissen die met de hengel zijn gevangen levend kan houden [leefnet, kaar]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20479 |
leeftijd, ouderdom |
ouderdom:
auwerdom (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
ārdom (L353p Eksel)
|
ouderdom [ZND 05 (1924)] || ouderdom; op zijn - [ZND B1 (1940sq)] || ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)]
III-2-2
|
20953 |
leeg, gezegd van een noot |
hol:
hool (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
leeg, gezegd van een noot waar niets in zit (leeg, doof, loos). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
leeg (L353p Eksel),
verlaten (ruimte):
verləten (L353p Eksel)
|
niets bevattende, gezegd van bijv. een fles, een kan, een kopje, een vertrek etc. [leeg, ijdel, ijl] [N 91 (1982)] || waar niemand aanwezig is, leeg [wepel, verlaten] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18920 |
leegloper |
leegloper:
leeglopper (L353p Eksel)
|
een persoon die zonder iets te verrichten en zonder bezigheden rondloopt [leuteraar, leegloper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19365 |
leep, doortrapt |
slim:
slum (L353p Eksel)
|
zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21593 |
leerling |
leerling:
lierling (L353p Eksel)
|
de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20110 |
leeuwenbek |
leeuwenbekje:
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
le.uwəbɛkskə (leeuwebekske) (L353p Eksel),
leeuwenmuiltje:
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
leeuwemuilkes (L353p Eksel)
|
Leeuwenbekje (antirrhinum majus). De onderste bladeren staan bijna altijd kruisgewijs, de bovenste verspreid. Grote (ruim 3 cm), verschillend gekleurde bloemen met korte, brede kelkbladeren. De bloemen staan in trossen aan de stengeltoppen (kalfssnuit, kn [N 92 (1982)]
III-4-3
|
17815 |
leggen |
leggen:
lĕgə (L353p Eksel)
|
leggen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
23465 |
lei(en) |
lei(en):
leeen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
schalie(s):
schaolien (L353p Eksel)
|
Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|