id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19553 | lepel | lepel: lippel (Eksel) | lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1 |
19556 | lepelrek | lepelrek: lippelrèk (Eksel) | rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1 |
21748 | leraar | meester: mister (Eksel) | een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21376 | leren | leren: ge het vandaag het meeste geleerd en ge zijt bra geweest, naar hoes (Eksel), ge het vandaag het meeste geleerd en ge zijt bra gewest, ge meugt vruger na hoes as de ander (Eksel) | Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1 |
18340 | leren beenkap | get: getten (Eksel) | lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18653 | leren muts die onder de kin wordt gesloten | tuffersmuts: tuffersmuts (Eksel), vliegeniersmuts: vliegeniersmuts (Eksel) | muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3 |
19125 | leugen | leugen: in løgən (Eksel), leugen (Eksel) | een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] || een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1 |
19383 | leunstoel | zorg: zørəx (Eksel) | Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] III-2-1 |
21341 | leurder | leurder: leurder (Eksel), marchand (fr.): marsjang (Eksel) | koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1 |
21431 | leuren | commercen (<fr.): commèrcen (Eksel), leuren: leuren (Eksel), marchallen: mérsjallen (Eksel) | Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1 |