19085 |
liegen |
liegen:
liegen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lies (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
lis (L353p Eksel)
|
Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)]
I-12, III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lievevrouwbeestje:
līvəvrouwbestə (L353p Eksel),
lievevrouwepietje:
līvəvrouwpītəkə (L353p Eksel),
lievevrouwhennetje:
ook in ZND 16, 006
lievevrouwhinneke (L353p Eksel),
pietje:
ook in ZND 16, 006
pittekes (mv.) (L353p Eksel)
|
lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
26438 |
ligger |
ligger:
ligger (L353p Eksel)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
24485 |
liguster |
heg:
heg (L353p Eksel)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18831 |
lijden |
lijden:
leͅjən (L353p Eksel),
lijjen (L353p Eksel)
|
een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] || lijden [ZND A2 (1940sq)]
III-1-4
|
20443 |
lijkbaar |
lijkbaar:
liekbaar (L353p Eksel)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20254 |
lijkenhuisje |
dodenhuisje:
dooienhuiske (L353p Eksel),
dooienhuisken (L353p Eksel)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20466 |
lijkwagen |
lijkwagen:
liekwagen (L353p Eksel)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
meet:
meet (L353p Eksel),
schraam:
sXràm (L353p Eksel),
streep:
strīp (L353p Eksel)
|
De lijn van waar het knikkerspel begint. [ZND B1 (1940sq)] || De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|