e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liegen liegen: liegen (Eksel, ... ) bewust onwaarheden vertellen [leugen, liegen, leugenen, floersen, gekken] [N 85 (1981)] || onwaarheden vertellen [beuzelen, gekken, jokken, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
lies lies: lies (Eksel, ... ), lis (Eksel) Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lievevrouwbeestje: līvəvrouwbestə (Eksel), lievevrouwepietje: līvəvrouwpītəkə (Eksel), lievevrouwhennetje: ook in ZND 16, 006  lievevrouwhinneke (Eksel), pietje: ook in ZND 16, 006  pittekes (mv.) (Eksel) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
ligger ligger: ligger (Eksel) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
liguster heg: heg (Eksel) De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)] III-4-3
lijden lijden: leͅjən (Eksel), lijjen (Eksel) een onaangename toestand verduren [lijden, onderstaan] [N 85 (1981)] || lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijkbaar lijkbaar: liekbaar (Eksel) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkenhuisje dodenhuisje: dooienhuiske (Eksel), dooienhuisken (Eksel) Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)] III-3-3
lijkwagen lijkwagen: liekwagen (Eksel) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] III-2-2
lijn waar het spel begint meet: meet (Eksel), schraam: sXràm (Eksel), streep: strīp (Eksel) De lijn van waar het knikkerspel begint. [ZND B1 (1940sq)] || De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)] III-3-2