20469 |
masturberen |
(-) afspelen:
zijne piet aafspeelen (L353p Eksel),
(-) aftrekken:
m aaftrèkke (L353p Eksel),
afspelen:
aafspelen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
afspelen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
m aafspeele (L353p Eksel),
hem afspelen:
m aafspeele (L353p Eksel),
hem aftrekken:
m aaftrèkke (L353p Eksel),
zich zuiveren:
Ook ooit gehoord.
zich züverre (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
zijn piet afspelen:
zijne piet aafspeelen (L353p Eksel)
|
onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33044 |
mathaak |
pikhaak:
pe.khǭk (L353p Eksel)
|
Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2]
I-4
|
18414 |
matrozenpakje |
col marin-tje (<fr.):
Veldeke
kolmarraenke (L353p Eksel)
|
matrozenpakje (soort jongenskostuum) [N 26 (1964)]
III-1-3
|
22491 |
matsen |
bijeenspelen:
biêën speelen (L353p Eksel),
bijeenzijn:
biêën ziën (L353p Eksel),
in de kaarten spelen:
in zɛn kaart spelen (L353p Eksel),
meedoen:
meedoen (L353p Eksel),
meegaan:
meegaan (L353p Eksel),
zaai doen:
zø:y du:n (L353p Eksel)
|
in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)] || In het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen]. [N 88 (1982)] || Samenspelen, samen zijn, samen ploeg vormen.
III-3-2
|
20909 |
mayonaise |
mayonaise:
màjjənéés (L353p Eksel)
|
mayonaise [RND]
III-2-3
|
18235 |
medaillon |
galontje (fr.):
galongske (L353p Eksel)
|
rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
23744 |
medaillon met lam gods |
lam gods:
lam gods (L353p Eksel)
|
Een hartvormig medaillon van was, waarop een lam met kruisvaan is afgebeeld. Dit medaillon werd gedragen [Agnus Dei, Lam Gods?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
kompassie (L353p Eksel)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18161 |
medicijn |
flesje voor de hoest:
fleske vurren hoest (L353p Eksel),
medicament:
middiekamênt (L353p Eksel),
medicijn:
melecijn (L353p Eksel),
middecijn (L353p Eksel),
pil:
pil (L353p Eksel),
pilletje:
pillekes (L353p Eksel)
|
Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)]
III-1-2
|
23682 |
meditatie |
meditatie (<fr.):
medditoasie (L353p Eksel)
|
Een meditatie, geestelijke overweging. [N 96B (1989)]
III-3-3
|