21745 |
mikken |
mikken:
mikken (L353p Eksel),
mikən (L353p Eksel)
|
lonken (mikken) [RND] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
25320 |
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter |
millimeter:
millimeter (L353p Eksel)
|
het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20285 |
min, voedster |
min:
een min (L353p Eksel),
min (L353p Eksel)
|
voedster; een vrouw die een kind van een andere vrouw zoogt [min, voedster] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
19360 |
minachten; minachtend |
afkerig:
aafkierig (L353p Eksel)
|
blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20460 |
minnaar |
aanhouder:
aanhou-w-er (L353p Eksel),
aanhouder (L353p Eksel),
bijzit:
bijzit (L353p Eksel)
|
minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20459 |
minnares |
bijzit:
bijzit (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
concubine [N 37 (1971)] || een concubine, bijzit, bijwijf [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23917 |
mirakel |
mirakel (<fr.):
mirakel (L353p Eksel),
wonder:
weonder (L353p Eksel)
|
Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23304 |
mis |
mis:
meͅs (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel)
|
De Eucharistieviering, de H. Mis [de mis, de mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23523 |
mis met drie heren |
drieherenmis:
drei hieren mes (L353p Eksel),
mis met drie heren:
mes met drei hieere (L353p Eksel),
mes mit drei hieeren (L353p Eksel),
mes mit drei hiere (L353p Eksel)
|
Een plechtige H. Mis waarin een celebrant, een dialen en een subdiaken voorgaan [drieherige mis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23517 |
mis uit dankbaarheid |
dankmis:
daankmes (L353p Eksel)
|
Een H. Mis uit dankbaarheid, tot zekere intentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|