e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pasfoto portret: pétrèt (Eksel) de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)] III-3-1
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝrǝ [kalf] (Eksel) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
paspoort pas: pas (Eksel, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
passen goed staan: het stut òch goed (Eksel), op het lijf gesneden: op `t līēf gesneen (Eksel), passen: passen (Eksel, ... ), passen - het past (Eksel) nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] || Passen. Nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen, mikken] [N 114 (2002)] III-1-3
pasteitje vid-tje: viedeeke (Eksel) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastinaak pastenakenpoten: bastenake pwote (Eksel), pastenakenpoters: pastenakenpoeters (Eksel), pasternakenpoten: pasternakepoeten (Eksel) De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)] || pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7
pastoor pastoor (<lat.): menèr pestoeër (Eksel), pəstû.r (Eksel), m  də pastuər (Eksel), də pəstu:r (Eksel) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] || pastoor [RND] || Pastoor. [ZND 14 (1926)] III-3-3
pastorie pastorie: pastrij (Eksel) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] III-3-3
patates frites friet: friet (Eksel) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Eksel), patieen (Eksel) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3