24524 |
rozenbottel |
papenkeuteltje:
papekötelkes (L353p Eksel),
papenkul:
papekullen (L353p Eksel)
|
rozebottel [ZND 02 (1923)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
paternoster:
paternoster (L353p Eksel),
rozenhoedje:
roeezenhuuke (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
paternoster:
paternoster (L353p Eksel),
pottenoster (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
rozenhoedje:
roeezenhuke (L353p Eksel),
rozenkrans:
roeezekraans (L353p Eksel)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
roeezekransmond (L353p Eksel),
rūəzəkrānsmøͅnd (L353p Eksel)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
krent:
krent (L353p Eksel),
rozijn:
rozijn (L353p Eksel)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
rug:
rug (L353p Eksel),
røq (L353p Eksel)
|
rug [ZND 06 (1924)] || Zie afbeelding 2.29. [JG 1a, 1b; N 8, 12]
I-9, III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
røx (L353p Eksel)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
19404 |
rug van het lemmer |
rug:
rug (L353p Eksel)
|
De niet-scherpe zijde van een mes (rug, botte kant) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17640 |
ruggengraat |
ruggenstrang:
ruggestraank (L353p Eksel),
ruggestrank (L353p Eksel)
|
rug: ruggegraat [ruggestrang, ruggegraat] [N 10 (1961)]
III-1-1
|