e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snel, vlug rap: rap (Eksel) snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)] III-4-4
sneuvelen sneuvelen: sneuvelen (Eksel) in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)] III-3-1
snijbonen snijbonen: snijbaoən (Eksel) Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] I-7
snijtand voorste tand: veurste taon (Eksel) snijtanden [ZND 07 (1924)] III-1-1
snijwonde jaap: jaap (Eksel), kot in de kop: Wonde aan het hoofd.  kooët in zenne kop (Eksel), snap: snap (Eksel, ... ), WNT: snab, zie snap (I).  snab (Eksel), snee: snee (Eksel, ... ), snee in de vinger (Eksel) snede (insnijding) in de vinger [ZND 06 (1924)] || snee in de vinger [N 07 (1961)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (sleuf, kreeuw, vil, slip, schorp, krab). [N 84 (1981)] || Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (snee, krab, krets, vats, sleuf, kreeuw, vil, slip). [N 107 (2001)] III-1-2
snikken snoffen: snoffe (Eksel), snoffen (Eksel) snikken [snoffe] [N 10 (1961)] III-1-4
snipper snippertje: snipperke (Eksel) een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)] III-3-1
snoepen sneuken: snuiken (Eksel), snø̄kən (Eksel) snoepen [ZND 07 (1924)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-3
snoepgoed sneuk: sneuk (Eksel) snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] III-2-3
snoepje kebabbel: kababbel (Eksel) snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)] III-2-3