22704 |
bikkelen |
bikkelen:
biggele (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
/
biggelén (L353p Eksel),
pôtter, richel en stönder (naargelang de ligging op de grond van de bikkels) zijn heel oude woorden, opgetekend van een 90 jarige vrouw.
biggelen (L353p Eksel),
Spel met bikkels, knopen of kleine metalen (zamak) imitatie bikkels.
biggelen (L353p Eksel),
wordt niet meer gespeeld
bĭkələn (L353p Eksel)
|
/ [SND (2006)] || bikkelen [SND (2006)] || Bikkelen (meisjesspel). [ZND B1 (1940sq)] || Bikkelen, met de bikkels spelen. || De meisjes bikkelen. [ZND 01u (1924)] || Kunt gij bikkelen? (meisjesspel: met de bikkels spelen, met de kootbeentjes, Fr. jouer aux osselets). [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
17652 |
bil |
bil:
bel (L353p Eksel),
bil (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L353p Eksel),
hesp:
PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.
hèsp (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Een bil (bats, bil) [N 106 (2001)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9, III-1-1
|
22636 |
biljart |
biljart:
#NAME?
bieljaar (L353p Eksel)
|
Biljart.
III-3-2
|
22551 |
biljarten |
biljarten:
bieljaaren (L353p Eksel),
biljaren (L353p Eksel)
|
Biljarten. || het raken van de rode bal en één van de beide witte met de andere witte bal waarmee gespeeld wordt in een bepaald biljartspel [carambole, karbel, kerbol, karbelhouwogen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
23133 |
biljartstok |
keu:
NB bieljarsboaël: biljartbal.
keu (L353p Eksel)
|
Keu, biljartstok.
III-3-2
|
21640 |
biljet van vijfhonderd frank |
blauwe, een ~:
inne Blôôen (L353p Eksel)
|
500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21878 |
billijk |
schappelijk:
schappélék (L353p Eksel)
|
redelijk, gezegd van de prijs voor een artikel [schappelijk, billijk, civiel] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34306 |
binnenbeer |
binnenbeer:
benǝbīr (L353p Eksel)
|
Mannelijk varken dat door geslachtelijke afwijking niet als zodanig herkenbaar is. Men noemt een varken een binnenbeer, als het slecht gesneden is of als men het moeilijk kan castreren. Doorgaans is het een mannelijk varken waarbij de teelballen niet zijn ingedaald. [N 19, 10; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 49e; monogr.; N 76, 10 add.]
I-12
|
19444 |
binnenplaats |
cour-tje:
koerke (L353p Eksel)
|
Plaats die bij een huis hoort en omsloten is door muren (binnenplaats, plaatsje, plein, werft, court) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21820 |
binnensmonds praten |
wauwelen:
wavelen (L353p Eksel)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|