e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stiefvader stiefvader: stiefvader (Eksel), stiefvádder (Eksel) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefzoon stiefkind: stiefkînd (Eksel), stiefzoon: stiefzoon (Eksel), stiefzooën (Eksel) De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)] III-2-2
stiekem geniepig: geniepig (Eksel), heimelijk: heemelik (Eksel), ook materiaal znd 1u, 65  heemelik (Eksel), stilletjes: stillekes (Eksel) boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [ZND 01 (1922)] || Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] III-1-4
stiekem eten snatsen: snoëtsen (Eksel) stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)] III-2-3
stier looi: lōi̯ (Eksel), stier: stīr (Eksel), stīǝr (Eksel) Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15] I-11
stijf van vingers en handen stijf: stîêf (Eksel), stram: stram (Eksel) stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)] III-1-2
stijfkop ezel: ezel (Eksel), stijfkop: stiefkop (Eksel) iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] III-1-4
stijfsel stijfsel: samen met znd 7, 48  steͅi̯fsəl (Eksel) de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)] III-2-1
stijgbeugels stijgbeugels: stibø̄.gǝls (Eksel) Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b] I-10
stikken stikken: stikken (Eksel, ... ), versmachten: PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.  versmacht (Eksel), verstikken: verstikken (Eksel), zijn adem niet meer krijgen: zennen ŏssem nie (mieje) kriegge (Eksel), zonder lucht zitten: zonder lòcht zitten (Eksel) Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] || Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] III-1-2