e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuin hof: hōf (Eksel) hof [ZND 04 (1924)] III-2-1
tuinbonen paardsbonen: pèrsbaoənen (Eksel), spekbonen: spekbaoən (Eksel) Een jonge tuinboon die men met schil en al eet (wilde wan, wollenwantje, pulleke, spekboon, sluimererwt). [N 82 (1981)] || Een tuinboon, een grote soort boon labboon, paardsboon, boerenteen, molleboon, mokboon, wul, zwartvoet, huisboon, moffelboon, duiveboon, flodderboon, moffel, moffeboon, knauwboon, willeboon, paardeboon, jodenboon, roomse boon). [N 82 (1981)] I-7
tuingeranium geranium: Spelling: \"fonetiek-dialect\"= Frings  zjeranium (Eksel) Tuingeranium (pelargonium zonale). Bladeren met enige ondiepe insnijdingen (gelobd) en gekartelde rand, in omtrek niervormig. Evenwijdig met de bladeren loopt midden op het blad een donkere band (zone). De bloemen zijn rood of anders van kleur, vele bloem [N 92 (1982)] III-2-1
tuinhuisje zomerhuisje: zomərhyi̯skə (Eksel) zomerhuisje (in de tuin) [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
tuinkers kerssalade: kerssloj (Eksel) Tuinkers; de plant heeft duidelijk witte of roodachtige bloempjes in een smalle tros en schuinopstaande vruchtjes die ongeveer een halve cm lang zijn, de bladerenzijn zeer fijn verdeeld, de stengel en kalkrijke vruchten zijn blauw berijpt (kers, tuinkers, [N 82 (1981)] I-7
tuinkervel kelver: keͅləvər (Eksel), kervel: kervel (Eksel) [Goossens 1b (1960)]kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tuinman, boomkweker boomkweker: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  buəmkwiəkər (Eksel) [RND 08] I-7
tuinmelde mel: mel (Eksel) Tuinmelde; (attriplex hortensis) een eenjarig kruid met hartvormige onderste en langwerpige middelste bladeren; vroeger als groente en specerij gebruikt (malum, manne, mel). [N 82 (1981)] I-7
tuit tuit: tuut (Eksel) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
tulband theekoek: theekoek (Eksel) Tulband (redong, bont, bontekoek, turkse muts, sultan?) [N 16 (1962)] III-2-3