e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
urineren pissen: pissen (Eksel, ... ), water maken: zè waitter maaken (Eksel), zeiken: zeeken (Eksel, ... ), zeken (Eksel), zēken (Eksel, ... ), zēi̯kǝn (Eksel), zęi̯kǝ (Eksel) urineren [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] || zeiken [ZND A2 (1940sq)] I-11, III-1-1
ursuline ursuline: urselien (Eksel) Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)] III-3-3
vaandel drapeau (fr.): drapeau (Eksel), trapo. (Eksel), vlag: vlag (Eksel, ... ) de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaandeldrager vlaggendrager: vlaggendrager (Eksel) Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)] III-3-2
vaars vaars: vērs (Eksel), vē̜rs (Eksel), vɛrs (Eksel) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vaatdoek schotelvod: sxōtəlvoͅt (Eksel) zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)] III-2-1
vademen in (de) naald(e) krijgen: en dǝ nø̜lt krīgǝn (Eksel), indoen: endūn (Eksel) Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.] II-7
vader vader: vader (Eksel) vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)] III-2-2
vagevuur vagevuur: vagevuur (Eksel) Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)] III-3-3
vagina, geslachtsorgaan van de merrie vazel: vā.zǝl (Eksel) Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40] I-9