17700 |
urineren |
pissen:
pissen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel,
L353p Eksel),
water maken:
zè waitter maaken (L353p Eksel),
zeiken:
zeeken (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
zeken (L353p Eksel),
zēken (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
zēi̯kǝn (L353p Eksel),
zęi̯kǝ (L353p Eksel)
|
urineren [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] || zeiken [ZND A2 (1940sq)]
I-11, III-1-1
|
24090 |
ursuline |
ursuline:
urselien (L353p Eksel)
|
Een Ursulin [Ursulien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22465 |
vaandel |
drapeau (fr.):
drapeau (L353p Eksel),
trapo. (L353p Eksel),
vlag:
vlag (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || De aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22466 |
vaandeldrager |
vlaggendrager:
vlaggendrager (L353p Eksel)
|
Degene die het vaandel draagt in een schutterij, gilde [vaandrig, venderik, afferis, vendelzwaaier]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vērs (L353p Eksel),
vē̜rs (L353p Eksel),
vɛrs (L353p Eksel)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelvod:
sxōtəlvoͅt (L353p Eksel)
|
zo vet als een vaatdoek (schoteldoek) [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
28963 |
vademen |
in (de) naald(e) krijgen:
en dǝ nø̜lt krīgǝn (L353p Eksel),
indoen:
endūn (L353p Eksel)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vader (L353p Eksel)
|
vader; dat is zijn vader [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23330 |
vagevuur |
vagevuur:
vagevuur (L353p Eksel)
|
Het vagevuur [vèègvuur, veëjevuur]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
vazel:
vā.zǝl (L353p Eksel)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|