e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vastenpreek vastenpreek: vastepreek (Eksel) De vastenpreek tijdens het lof op de zondagen van de vasten. [N 96C (1989)] III-3-3
vastentijd vastentijd: vastentied (Eksel) De periode van Aswoensdag tot Pasen (de grote vasten, vastentijd). [N 96C (1989)] III-3-3
vat vat: vǭǝt (Eksel) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vechten vechten: faextə (Eksel), vechten (Eksel), vĕxtən (Eksel) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] || ruzie maken en daarbij gebruik maken van handen, armen en benen [kempen, kebberen, vechten] [N 85 (1981)] || vechten [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
vechthaan vechthaan: vɛxthǭǝn (Eksel) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
vee beesten: bestǝn (Eksel) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts veeart: vēart (Eksel) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veel drinken zuipen: zōēpen (Eksel) zuipen (overmatig drinken) [ZND 08 (1925)] III-2-3
veel te wijde broek flodderboks: flodderboks (Eksel, ... ) broek, veel te wijde ~ [flodderboks] [N 23 (1964)] III-1-3
veelvraat doorjager: doorjager (Eksel) veelvraat; Hoe noemt U: Iemand die gulzig is, gulzigaard (vraat, fretter, veelvraat, doorjager) [N 80 (1980)] III-2-3