e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verplichting verplichting: verplichting (Eksel) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verpulveren kapot stampen: kepot stampen (Eksel) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4
verschaald bedorven: bedurven (Eksel) verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)] III-2-3
verschalen verschalen: verschaolen (Eksel) verschalen [ZND 06 (1924)] III-2-3
verschieten afschieten: aafgeschoten (Eksel), verschieten: verschoten (Eksel) anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)] III-4-4
verschijning verschijning: verschijning zieën (Eksel) Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)] III-3-3
verschillende knikkerspelen schaaltjeringelen: Een spel dat waarschijnlijk alleen in Eksel gespeeld werd omdat hiervoor een grote "biel"(stalen ronde kogel) meet doormeter van drie tot vijf cm nodig was die wij ook weer bij de werkhuizen Smeets gingen vragen. Er werd een lijn getrokken op de grond en daan weerszijden op een afstand van drie passen ook een lijn. Op de middellijn plaatsen we een deksel van een doos van ca 10 cm diameter. Daarin plaatsten wij onze inzet, één of meer knikkers of "biellekes". Achter de twee andere lijnen stond een speler. Om de beurten gooide deze met de grote "biel"naar het deksel om dit te raken en omver te werpen. Als dit gebeurde vlogen de knikkers in het rond. Die raak gooide had het spel gewonnen en de knikkers waren voor hem. Het gebeurde dat er slechts een knikker of een gedeelte van de inzet uit het deksel vloog, dan ging het spel verder tot alle knikkers verdwenen waren uit het deksel. Viel het deksel op een knikker, ook dan werd er gespeeld tot de knikker vrij kwam. Als een glazen knikker stuk gegooid werd dan had de winnaar pech.  schèlke ringelen (Eksel) Schaaltje gooien. III-3-2
verschillende knikkerspelen: slang schieten slang schieten: slang schieten (Eksel), Op de grond wordt een figuur uitgetekend als een fel kronkelende slang met twee lijnen op een afstand tussen 10 cm tot 20 cm breed. Je moet zo snel mogelijk met je knikker vanaf het begin het eindpunt bereiken. Komt je knikker op de lijn of er buiten dan moet je herbeginnen. Kom je in het bereik van rivalen dan mag je zijn knikker buiten de slang schieten, waarna deze moet herbeginnen, je mag ook je vriend "meepakken", zijn knikker verder schieten in de slagn tussen de lijnen. Loopt het fout, dat herbeginnen.  slangschietten (Eksel), slangetje schieten: Het ^ teken boven een klinker betekent sleeptoon., /  slengske schietten (Eksel), Op de grond wordt een figuur uitgetekend als een fel kronkelende slang met twee lijnen op een afstand tussen 10 cm tot 20 cm breed. Je moet zo snel mogelijk met je knikker vanaf het begin het eindpunt bereiken. Komt je knikker op de lijn of er buiten dan moet je herbeginnen. Kom je in het bereik van rivalen dan mag je zijn knikker buiten de slang schieten, waarna deze moet herbeginnen, je mag ook je vriend "meepakken", zijn knikker verder schieten in de slagn tussen de lijnen. Loopt het fout, dat herbeginnen.  slengske schietten (Eksel) een slangetje volgen [SND (2006)] || het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] || Slang schieten. III-3-2
verschuldigd zijn in het krijt staan: in ⁄t krîêt stoo⁄n (Eksel), manen: Van Dale: IV. manen, 1. (iem.) met aandrang herinneren aan een verplichting, hem opwekken tot het vervullen ervan, m.n. tot betaling.  moa⁄nen (Eksel) verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)] III-3-1
versieren (met bloemen) opsieren: opsieren (Eksel), sieren: si.rə (Eksel), siere (Eksel), sieren (Eksel), sieren? (Eksel) Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)] III-3-2