e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wekken wakker maken: waGkər makə (Eksel) wekken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
welbespraakt brutaal persoon advocaat: ps. geprobeerd om te spellen, maar ken het Eksels dialect niet!  avəkōwət (Eksel), groot bakkes: groe-w-et bakkes (Eksel) iemand die goed kan praten maar daarbij brutaal is [mondfiat] [N 85 (1981)] || welbespraakt; goed, vlot kunnende spreken, woordenrijk [montfiejat] [N 87 (1981)] III-3-1
welig groeiend gezapig: gesapig (Eksel), welig: welig (Eksel) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] || In overvloed groeien, gezegd van planten (gelp). [N 82 (1981)] III-4-3
welkom welkom: hei is hij altied wellekom (Eksel) Hier is hij altijd welkom. [ZND 08 (1925)] III-3-1
wenkbrauw wenkbrauw: winkbrauwen (Eksel) dikke wenkbrauwen (haarbogen op het voorhoofd) [ZND 34 (1940)] III-1-1
wensen (niet in wbd 1.4) wensen: wĕnsən (Eksel) wensen [ZND A1 (1940sq)] III-1-4
wentelploeg melotteploeg: mǝlǫt[ploeg] (Eksel), wendelploeg: wę.nǝl[ploeg] (Eksel), wentelploeg: wę.ntǝl[ploeg] (Eksel) Een wentelploeg is een karploeg met tenminste twee ploeglichamen, die - boven elkaar aan de ploegboom bevestigd - elkaars spiegelbeeld vormen en bij het keren samen met de ploegboom 180¬∞ worden gedraaid. Aan de boom van zulk een ploeg zitten gewoonlijk ook twee kouters en twee voorscharen. Vroeger kon de wentelploeg ook een voet- of radploeg zijn. Omdat de ploegboom van een dergelijke ploeg niet in zijn geheel gedraaid kon worden, was het dubbele ploeglichaam draaibaar bevestigd aan het achterstuk van de ploegboom. Dit type wentelploeg heet achterwentelaar of staartwentelaar. Een voet- of radploeg met een ploeglichaam dat onder de ploegboom door gewenteld kan worden, wordt wel onderwentelaar genoemd. [JG 1b + 1b; JG 2a-1, 6 ; JG 2b-4, 1; N 11, 30; N 11A, 71 + 72 + 73; N J, 10 add.; N 27, 14 + 15 add.; A 27, 24 add.; monogr.] I-1
wentelteefje verloren brood: vlore broeëd (Eksel) Wentelteefjes (fleweene brood, fluweele brood, verdwene brood, verwèène brood?) [N 16 (1962)] III-2-3
werk (zn.) werk: i wērik (Eksel), ps. niet omgespeld, dus letterlijk overgenomen!  we(̝)rək (Eksel) een werk [ZND A1 (1940sq)] || het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)] III-3-1
werkdaagse hoed `s werkdaagse hoed: mijn werkdaagschen hoed (Eksel), alledaagse hoed: mijn alledaagschen hoed (Eksel) mijn werkdaagse hoed [ZND 08 (1925)] III-1-3