e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wind scheet: inə sXēt (Eksel), veest: veest (Eksel) een scheet [ZND A1 (1940sq)] || Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: went (Eksel), wind (Eksel, ... ) wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
windborden stormplanken: stǫrǝmplaŋkǝ (Eksel) De planken die tussen voorzoom en roedebalk worden geplaatst om de windvang te vergroten. [N O, 4a; A 42A, 67; Sche 35] II-3
windhoos draaiwind: drééwind (Eksel) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4
windzuiger windzuiker: wę.nt˲zukǝr (Eksel) Paard dat zich bijv. op de rand van een deur of voerbak vastklemt en met een klokkend geluid lucht naar binnen zuigt, die in de plaats van in de longen in de maag terechtkomt. Door te veel lucht in de maag kan het koliek (zie het lemma ''buikkrampen'' (7.4)) krijgen. [JG 1a, 1b; N 8, 62q, 84f en 85; A 48A, 41b en 41c] I-9
winkel winkel: ne winkel hâmmen (Eksel), ne winkel hâên (Eksel), winkeltje: winkelke (Eksel) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] || winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkel drijven winkel hebben: ne winkel hâmmen (Eksel), winkel houden: ne winkel hâên (Eksel) winkel drijven [N 102 (1998)] III-3-1
winkelhaak winkelhaak: winkelhaak (Eksel), winkelhook (Eksel, ... ) Winkelhaak. Een rechthoekige scheur in een kledingstuk. [N 114 (2002)] III-1-3
winnen winnen: wĭnən (Eksel), NB gewîn: winst.  winnen (Eksel) Winnen. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
winst benefice (<fr.): bonnefies (Eksel) de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)] III-3-1