| 19718 |
zeven |
zijen:
sijen (L353p Eksel)
|
zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
| 33146 |
zeven met de handzeef |
zeven:
zēvǝ (L353p Eksel)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
| 17693 |
zeveren |
zeveren:
zevert (L353p Eksel),
zivvere (L353p Eksel)
|
Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] || zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)]
III-1-1
|
| 18581 |
zich aankleden |
aandoen:
(zich) aondoen (L353p Eksel),
`s Morgens.
zich oaëndōēn (L353p Eksel)
|
Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
| 21772 |
zich aanstellen |
de perjan uithangen:
de perjaan ōēthangen (L353p Eksel)
|
zich aanstellen [N 102 (1998)]
III-3-1
|
| 18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedinken (L353p Eksel)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19004 |
zich gedragen |
voegen:
ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld!
vy(3)̄gən (L353p Eksel),
zich voegen:
zich vu⁄gen (L353p Eksel)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 17938 |
zich haasten |
avanceren (<fr.):
avveseeren (L353p Eksel),
zich spoeden:
spojjen (L353p Eksel),
zich spojjen (L353p Eksel),
zich spuyen (L353p Eksel)
|
Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
| 18864 |
zich kwaad maken |
uit zijn slof schieten:
oet zenne slof schieten (L353p Eksel)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
ondertrouwen:
ondertrouwen (L353p Eksel)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|