id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19718 | zeven | zijen: sijen (Eksel) | zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)] III-2-1 |
33146 | zeven met de handzeef | zeven: zēvǝ (Eksel) | Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4 |
17693 | zeveren | zeveren: zevert (Eksel), zivvere (Eksel) | Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] || zeveren [zeivere, sabbere] [N 10a (1961)] III-1-1 |
18581 | zich aankleden | aandoen: (zich) aondoen (Eksel), `s Morgens. zich oaëndōēn (Eksel) | Zich verkleden [verkleden, omkleden, omtrekken, iets anders aandoen] [N 114 (2002)] III-1-3 |
21772 | zich aanstellen | de perjan uithangen: de perjaan ōēthangen (Eksel) | zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1 |
18804 | zich bedenken | zich bedenken: zich bedinken (Eksel) | van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)] III-1-4 |
19004 | zich gedragen | voegen: ps. Algemene note: Het omspellen van het Eksels dialect is misschien niet helemaal correct (geen spellingslijst daarvoor ik heb het bij benadering omgespeld! vy(3)̄gən (Eksel), zich voegen: zich vu⁄gen (Eksel) | zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
17938 | zich haasten | avanceren (<fr.): avveseeren (Eksel), zich spoeden: spojjen (Eksel), zich spojjen (Eksel), zich spuyen (Eksel) | Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] III-1-2 |
18864 | zich kwaad maken | uit zijn slof schieten: oet zenne slof schieten (Eksel) | zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4 |
24047 | zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor | ondertrouwen: ondertrouwen (Eksel) | Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)] III-3-3 |