21840 |
brassen |
wallebakken:
Van Dale: wallebakken, (gew.) aan de zwier gaan of zijn.
wallebakken (L353p Eksel)
|
woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
33983 |
brede buikriem |
onderlicht:
ǫndǝrlext (L353p Eksel)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
33138 |
breeddorser |
breeddorser:
briǝtǫrsǝr (L353p Eksel)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
18786 |
breien |
strikken:
strikən (L353p Eksel)
|
breien (kousen breiden) [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
18787 |
breinaald |
strikijzer:
strikizər (L353p Eksel)
|
breinaald [ZND B1 (1940sq)]
III-1-3
|
17803 |
breken |
breken:
bRēkən (L353p Eksel)
|
breken [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
17804 |
brengen |
brengen:
bRĕŋən (L353p Eksel)
|
brengen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
18392 |
bretel |
bretel (<fr.):
brətɛls (L353p Eksel),
pertels (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
pértellen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
bretellen (om de broek op te houden) [ZND B1 (1940sq)] || bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18099 |
breuk |
breuk:
br"k (L353p Eksel)
|
een breuk [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
21250 |
brief |
brief:
brî.f (L353p Eksel)
|
brief [RND]
III-3-1
|