23439 |
ciborie |
ciborie (<lat.):
siboorie (L353p Eksel),
kelk:
kelk (L353p Eksel)
|
Een ciborie, grote kelk met deksel, waaruit de Communie wordt uitgedeeld [tsieboriejoem?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20545 |
cichorei |
prot:
prot (L353p Eksel, ...
L353p Eksel,
L353p Eksel),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
prot (L353p Eksel)
|
cichorei [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
22686 |
circus |
cirque (fr.):
si.rək (L353p Eksel),
sirk (L353p Eksel),
sirək (L353p Eksel)
|
een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel] [N 112 (2006)] || Een tent waarin allerlei artiesten optreden zoals clowns, dresseurs met hun dieren, akrobaten etc. [circus, sirk, paardenspel, hittenspel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25000 |
cirkel, kring |
kring:
krink (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
ring:
rink (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
de gesloten kromme lijn in een plat vak waarvan de punten alle op eenzelfde afstand liggen van één punt; het ingesloten vlak [kring, ring, cirkel] [N 91 (1982)] || een cirkelvormig voorwerp [ring, kring] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24453 |
citroenvlinder |
citroentje:
WLD
citroenke (citruŋkə) (L353p Eksel)
|
Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24406 |
cocon |
pop:
WLD
pop (L353p Eksel)
|
Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18518 |
colbertjasje |
jas:
jas (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
centenmannetje:
centemenneke (L353p Eksel),
rondhaler:
rondhoaeler (L353p Eksel)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
rondhalens:
roondhoales (L353p Eksel)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
klater:
kloaeter (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
kloater (L353p Eksel),
klippel:
klippel (L353p Eksel)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|