e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de toog aankrijgen de kleren aanhebben: de klieër aonhemmen (Eksel) De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)] III-3-3
de was blauwen blauwsel indoen: bløͅtsəl endūn (Eksel) blauwen [ZND 08 (1925)] III-2-1
de was doen (het) lijnwaad wassen: hɛt livət wasən (Eksel) het linnen wassen [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
de was mangelen mangelen: mangelen (Eksel), rollen: rølən (Eksel) De was glad maken d.m.v. een mangel (mangelen, wringen) [N 79 (1979)] || mangelen [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
de was spoelen spoelen: spylə (Eksel) Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)] III-2-1
de was stijfselen stijven: steͅi̯vən (Eksel) een hemd stijven [ZND 07 (1924)] III-2-1
de was wringen wringen: vringə (Eksel) Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: dri.vǝ (Eksel) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deerniswekkend komedie: komedie (Eksel) een sterk gevoel van medelijden over het leed van anderen opwekkend [onnozel] [N 85 (1981)] III-1-4
definitieve band reep: rēp (Eksel) De van ijzer gemaakte band die na het verwijderen van de sluitbanden om het vat of de kuip wordt gelegd. Al naar gelang van de plaats waar de band zich op het vat bevindt, onderscheidt men kopbanden, halsbanden en buikbanden. Zie ook deze lemmata. [A 19, 1a-c; L 34, 53; monogr.] II-12