21153 |
dreef |
dreef:
dreef (L353p Eksel)
|
een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18877 |
drenzen |
neulen:
neulen (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
op een zeurderige toon huilen [drenzen, jengelen, janken, drammen, simmen] [N 85 (1981)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19387 |
dressoir |
buffetkast:
bøfeͅtkas (L353p Eksel)
|
Kast zonder opbouw, voor zilver- of glaswerk (dressoir, lage kast, zilverkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23727 |
drie weesgegroeten |
drie weesgegroetjes:
drei weesgegroetjes (L353p Eksel)
|
De drie Weesgegroeten aan het begin van het Rozenhoedje of de Rozenkrans. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24498 |
driekleurig viooltje |
fletje:
Spelling: "fonetiek-dialect"= Frings
flɛtəkə () (L353p Eksel)
|
Driekleurig viooltje (viola tricolor 5 tot 40 cm groot. De bladeren zijn eivormig-langwerpig, gekarteld, de steunblaadjes zijn ingesneden; de bloemen hebben 4 omhoog gerichte, meestal blauwpaarse kroonbladeren en 1 naar onder gericht, meestal geelwit kr [N 92 (1982)]
III-4-3
|
22480 |
driekoningen |
driekoningen:
dreikeuninge (L353p Eksel),
dreikuningen (L353p Eksel)
|
6 januari, Driekoningen [Dreikeunige, Koningen, dortiendach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18650 |
driesteek |
baret (<fr.):
baret (L353p Eksel)
|
steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23811 |
drievuldigheidszondag |
drievuldigheidszondag:
dreivuldighedszondaag (L353p Eksel)
|
De eerste zondag na Pinksteren, het feest van de H. Drieëenheid of Drievuldig-heid, Drievuldigheidszondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18866 |
driftig |
krikkel:
krikkel (L353p Eksel)
|
vervuld van plotselinge woede of ongeduld [duftig, koppig, kort aangezet, haastig, krikkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17939 |
driftig lopen |
gepresseerd lopen:
gepresseerd (L353p Eksel),
jachtig lopen:
jachtig (L353p Eksel),
presseren (<fr.):
presseren (L353p Eksel)
|
lopen: driftig lopen [op ne staog loope] [N 10 (1961)]
III-1-2
|