34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (L419p Elen)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|
24213 |
nachtegaal |
nachtegaal:
nachtegaal (L419p Elen)
|
nachtegaal
III-4-1
|
24214 |
nachtzwaluw |
geitenmelker:
geitemèlker (L419p Elen)
|
nachtzwaluw
III-4-1
|
34179 |
nageboorte van de koe |
rein:
rɛi̯.n (L419p Elen)
|
[N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.]
I-11
|
17770 |
nagel |
nagel:
nagel (L419p Elen)
|
[ZND 30 (1939)]
III-1-1
|
32986 |
nagewas |
herfstvruchten:
hęrǝfstfrøxtǝ (L419p Elen)
|
Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
32955 |
nagras, tweede hooioogst |
groe(n)maad:
grōmǝnt (L419p Elen)
|
De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.]
I-3
|
33097 |
nascharren, naoogsten |
nascharren:
nǭšarǝ (L419p Elen)
|
De akker naoogsten met een rijf of houten hark. De boer deed dit doorgaans zelf, in tegenstelling tot het aren lezen dat dan door anderen werd gedaan. Zie de toelichting bij het lemma ''aren lezen'' (5.2.4). [N 15, 38a; JG 1a, 1b; L 34, 40; monogr.; add. uit N 15, 35; N 18, 93]
I-4
|
17629 |
nek |
nak:
nak (L419p Elen)
|
Zie afbeelding 2.12. [JG 1a, 1b]
I-9
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (L419p Elen)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|