e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raat graat: groǝt (Elen), raat: (mv)  rōǝ.tǝn (Elen) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
rammelaar rekel: rēͅkəl (Elen) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
ransuil ooruil: oeruil (Elen) ransuil III-4-1
ranzig garstig: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  gaarstig (Elen) garstig [ZND 23 (1937)] III-2-3
rapen rapen: rā.pǝ (Elen) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rechtsvoor rechtsbuiten: rechts- / linksbuiten (Elen) Hoe noemt U in uw dialect de speler, die in een voetbalteam de uiterst linkse of uiterst rechtse positie in de aanvalslijn bekleedt? III-3-2
regen (alg.) regen: riegel (Elen), riegen (Elen), rèngel (Elen) regen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
regenworm piereling: piérelink (Elen), worm: woͅrəm (Elen) pier, aardworm [ZND 14 (1926)] || worm, alg. [ZND m] III-4-2
restant vogels kruisbek: kruisbek (gew.uitspr.) (Elen) kruisbek III-4-1
resten van het eten van dieren overschot: īvǝršȳǝt (Elen) [L 34, 77b] I-11