26493 |
steenkuip |
kuip:
kū ̞wp (L419p Elen),
(mv)
kū ̞wpǝ (L419p Elen)
|
De houten of eventueel metalen kuip om de molenstenen heen die verhindert dat het meel verstuift. De kuip rust op een houten voet, het ringhout, en wordt aan de bovenzijde afgedekt met een uit één of meer delen bestaand deksel. Zie ook afb. 81 en 82. De meervoudige opgaven wijzen er waarschijnlijk op dat de kuip in die plaatsen uit verschillende segmenten bestaat. Zie ook het lemma ɛkuipstukkenɛ.' [N O, 19a; A 42A, 36; N D, 13; Sche 50; Vds 144; Jan 151; Coe 132; Grof 153; monogr.; N D, 33 add.]
II-3
|
24251 |
steenuil |
steenuil:
steinuul (L419p Elen)
|
steenuil
III-4-1
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stīǝ.l (L419p Elen),
stengel:
stɛ.ŋǝl (L419p Elen)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
21513 |
sterke / ruwe kerel |
ruwe schut:
roewe sjut (L419p Elen)
|
dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
19308 |
stiekem |
in het geniep:
ook materiaal znd 1u, 65
in ’t geniep (L419p Elen)
|
geniepig [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
34050 |
stier |
duur:
dø̄r (L419p Elen)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
sti ̞i̯vbyǝ.gǝls (L419p Elen)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
34018 |
stilstaan |
ju(j):
jȳ (L419p Elen)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wis:
znd 23, 60c;
wisch (L419p Elen)
|
stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)]
III-2-2
|
31626 |
stoot |
stoot:
stȳj (L419p Elen
[(aan voor- en achterzijde van het hoefijzer)]
)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|