26403 |
velg |
velling:
(mv)
vɛleŋǝn (L419p Elen)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
30332 |
vensterluiken |
blinden:
blęnjǝ (L419p Elen)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leid (L419p Elen)
|
leed [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lǫx ˲vɛrǝf (L419p Elen)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
18001 |
verkillen |
verkleumen:
verklumen (L419p Elen)
|
kleumen (inkrimpen v. de kou) [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
18002 |
verkleumd |
verkleumd:
verkleumjd (L419p Elen)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18074 |
verkouden |
ik heb een verkoudheid opgelopen of ik heb een kou te pakken. worden er ook uitdrukkingen gebruikt waarin verkouden of verkoudheid ontbreekt, als b.v. ik heb he:
ich ben verkâtj (L419p Elen)
|
Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben verkouden [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ich heb ein zwoar kaw (L419p Elen),
ich hŭb n kaw op de borst (L419p Elen),
ig hêb ein kauw op te borst (L419p Elen),
zware kou:
ich heb ein zwoar kaw (L419p Elen)
|
Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
vərlĕzə (L419p Elen)
|
Verliezen. [ZND m]
III-3-2
|
22349 |
verstoppertje spelen |
piepjebergen:
/
piepke bergen (L419p Elen),
verstekertje spelen:
/
Verstiekerke spulen (L419p Elen),
verstoppertje spelen:
/
verstopperke spelen (L419p Elen)
|
verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|