e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elen

Overzicht

Gevonden: 1607
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dwarsdrijver dwars-nak: waat einen dwèrsnak (Elen), dwarsdrijver: dwiêrsdréiver (Elen), dwarskop: wat n dweerskop (Elen) dwarsdrijver [ZND 01 (1922)] || Wat een dwarsdrijver! [ZND 23 (1937)] III-1-4
eed eed: eid (Elen, ... ), eit (Elen) eed [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-3-1
eekhoorn eekhoorntje: ook ZND 02, 008  enkkeurtje (Elen), enkbeugel: ook ZND 02, 008  enkbeuu̯gel (Elen), vlooienbolk: ook ZND 02, 008  vlooeboolk (Elen) eekhoorn [ZND 01 (1922)] III-4-2
een borrel drinken een borrel pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  eine borrel pakke (Elen), een druppel drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dreppel drênke (Elen), een druppeltje drinken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  drŭppelke dreinken (Elen), een glaasje loeksen: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  glèske loeksen (Elen), een pintje pakken: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  ’n pintje pakken (Elen) druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] III-2-3
een ei ei: ęi̯ (Elen), ęi̯. (Elen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een huis huren huren: hø͂ͅrən (Elen) huren [ZND 01 (1922)] III-2-1
een kring op de grond trekken een kring op de grond trekken: trekken: de e als in dèsque  eine kreink op den groond trekken (Elen) Een kring op de grond trekken. [ZND 29 (1938)] III-3-2
een paard beslaan beslaan: bǝslūǝ.n (Elen) Een paard van hoefijzers voorzien. Tijdens het beslaan wordt het paard in de hoefstal van de smidse geplaatst. De hoefsmid verwijdert eerst met behulp van de hoefhamer en de hoeftang het oude hoefijzer. Vervolgens bewerkt hij de hoef door middel van het hoefmes en de hoefrasp. Het nieuwe hoefijzer wordt gewoonlijk warm gepast. Daarvoor wordt het gelijkmatig donkerrood verhit en enige ogenblikken tegen de besneden hoef gehouden. Het ijzer moet overal dicht tegen de hoef passen; aan onverbrande plaatsen onder de hoef kan de smid zien dat deze nog met de hoefrasp moet worden bijgewerkt. Het ijzer wordt met hoefnagels aan de hoef bevestigd. De nagels worden daartoe eerst met behulp van de beslaghamer door de hoef geslagen. Dan worden de uitstekende uiteinden van de hoefnagels met de hoeftang tot op 3 mm afgeknepen. Het gedeelte van de hoefnagel dat nog uitsteekt, wordt vervolgens omgeslagen in een uitholling van de hoef die door middel van de onderkapper is gemaakt. Tot slot wordt de hoef soms nog met de hoefrasp bijgewerkt. [JG 1a; JG 1b; N 100, 17; monogr.] II-11
een riek mest riek (mest): rēk (Elen) Een riek mest is de hoeveelheid mest die men in één keer met de riek kan opnemen. Die hoeveelheid is kleiner naarmate de mest meer verteerd is en daardoor gemakkelijker uiteenvalt. Van de termen die in dit lemma voorkomen, zijn er sommige (ook) van toepassing op een brok of klont mest: een aaneenklevende, weke massa goed verteerde mest. [N M, 12a; JG 1a + 1b + 2c; N 11A, 14; monogr.] I-1
een verkoudheid hebben een kou hebben: ich hŭb n kaw op de borst (Elen), ig hêb ein kauw op te borst (Elen) Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-2