18047 |
etter |
etter:
etter (L419p Elen)
|
etter [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warshout:
weɛ.rs(h)ǫu̯.t (L419p Elen)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
hē.vi (L419p Elen)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
21127 |
fiets |
velo:
de twiee velos krussen zich (L419p Elen)
|
De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)]
III-3-1
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijdoek:
zii̯dōk (L419p Elen)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
30800 |
flank |
zijden:
ze.i̯ǝn (L419p Elen)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
leps:
leps (L419p Elen)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
17989 |
flets |
flets:
flets (L419p Elen)
|
geeps (flets) [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
19288 |
flikflooien |
flikflooien:
ook materiaal znd 23, 55
flikfloejen (L419p Elen),
mouwvegen:
ook materiaal znd 23, 55
moew vègen (L419p Elen),
moewvège (L419p Elen)
|
flikflooien [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18021 |
fluim |
fluim:
fluum (L419p Elen),
flūm (L419p Elen),
fléuum (L419p Elen)
|
fluim [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-1-2
|