21031 |
kreeft |
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kreift (L419p Elen),
krêift (L419p Elen)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
24339 |
krekel |
krekel:
krekel (L419p Elen),
krīəkəl (L419p Elen)
|
krekel [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
20707 |
krentenbrood |
dikkoek:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
dukkook (L419p Elen),
krentenbrood:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
kreintenbroud (L419p Elen),
krentenkoek:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
krentekook (L419p Elen)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18875 |
kreunen |
kreunen:
krunen (L419p Elen)
|
kreunen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
17994 |
kreunen van de pijn |
kreunen:
krunen (L419p Elen),
kruunt (L419p Elen)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)] || kreunen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
33831 |
kribbebijter |
kribbebijter:
krøbǝbi.tǝr (L419p Elen)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|
26629 |
kriel |
kriel:
krel (L419p Elen
[(derde zeefsel)]
)
|
Het op twee na fijnste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kriel grover dan boulté en fijner dan kortmeel. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ en ɛbuilmolenɛ. Een aantal molenaars (Q 95, Q 176, Q 188, Q 241) maakt geen onderscheid tussen de verschilende soorten die tussen ɛbloemɛ en ɛzemelenɛ worden aangetroffen. Zij die wel verschillende benamingen gebruiken, noemen kriel en biest datgene wat het dichtste bij meel staat.' [JG 1b; Vds 248; Jan 243; Coe 220; Grof 247; N O, 38e]
II-3
|
22351 |
krijgertje spelen |
nalopertje spelen:
/
nao luiperke (L419p Elen),
tikkertje spelen:
/
tikkertje (L419p Elen),
Tikketje spulen (L419p Elen)
|
/ [SND (2006)] || tikkertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
21501 |
krijt |
krijt:
krīt (L419p Elen)
|
krijt [ZND m]
III-3-1
|
17894 |
krommen, ombuigen |
krommen:
krōōēmmen (L419p Elen)
|
krommen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|