e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engel des heren engel des heren: ingel des hieere (Ell) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: ingelbewaarder (Ell) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: ingelemès (Ell) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
engerling, larve van de meikever spekworm: eigen spellingsysteem  spekworm (Ell) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enig kind enige dochter: einige dochter (Ell) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
envelop envelop (<fr.): envelop (Ell) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epidemie epidemie: epidemiej (Ell) Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)] III-1-2
epistel epistel (<lat.): epistel (Ell) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan spannen: ⁄t speen hum (Ell) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog ark: ark (Ell, ... ) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)] III-3-2