e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kerkstoel kerkstoel: kirksteul (Ell) Kerkstoelen, de stoelen (met of zonder opklapbare zitting) waarop men zowel kan knielen als zitten [kerksteul, -stoele?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerktoren kerktoren: kirktore (Ell) De toren van de kerk, waarin zich de klokken bevinden [kèrktaore, -taon, -toer, klokketoren?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kerkuil kransuil: kransuul (Ell), uil: uul (Ell) kerkuil || uil: kerkuil (34 gespikkeld oranje boven, wittig onder; hartvormig gezicht; broedt boven in grote schuren en torens; roep [chchchchchchch] [N 09 (1961)] III-4-1
kerkvaandel grote vaan: groeëte vaan (Ell) Het kerkvaandel [de kirchevaan]. [N 96C (1989)] III-3-3
kermisgeld kermisgeld: kirmesgeldj (Ell) Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)] III-3-2
kermismuziek spel: speul (Ell) De muziek die te horen is op kermissen [spel]. [N 90 (1982)] III-3-2
kern van een pit kern: eigen fon. aanduidingen  kern (Ell) Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)] I-7
kernhout hart: eigen fon. aanduidingen  ’t hert (Ell) Het binnenste van een boom zonder levend weefsel, donker van kleur (kern, kernhout). [N 82 (1981)] III-4-3
kersenpannenkoek kersenkoek: keessekook (Ell) Pannekoek met kersen (kersekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
kerstavond vigilie (<lat.) van kerstmis: vigiliej van Korstmès (Ell) 24 december, de dag voor Kerstmis [Kerstavond, krisaovend, keersaovend]. [N 96C (1989)] III-3-3