e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peettante peet: paet (Ell, ... ) de meter [joaën] [N 96D (1989)] III-2-2
pekel pekel: pēkǝl (Ell) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip kuip: kȳp (Ell), tob: tǫb (Ell) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pendule pendule: penduul (Ell) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis lul: lul (Ell), Gemeen; jongerentaal.  lul (Ell), piemel: piemel (Ell), pismannetje: Kinderwoord.  pismènke (Ell), Oudere generatie.  pismenke (Ell), pisserd: pissert (Ell), zeikerd: Gemeen.  zeikert (Ell) [N 10c (1961)] [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): pinneténsiej (Ell) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
pensteen pinsteen: penstęjn (Ell) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
penwortel van een den pijlwortel: pilwortǝl (Ell) De penvormige wortel van een dennenboom. [N 27, 9b] I-8
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: iesheilige (Ell) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persen arbeiden: arbeiden (Ell) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] I-11