e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, hard ruw: roew (Ell) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruwe stenen zonnebakkers: zonǝbɛkǝr (Ell) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
sabbelen sabberen: zabbere (Ell) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsdag sacramentsdag: sakkermentsdaag (Ell) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie sacramentsprocessie (<lat.): sakkermentspersessiej (Ell) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3
sacristie sacristie: sakristiej (Ell) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
salueren groeten: groete (Ell), salueren (<fr.): lange ee  saluweere (Ell) groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen heulen: heule (Ell) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sanctus sanctus (lat.): santjus (Ell) Het (vaste) misgezang dat op de prefatie volgt, het sanctus. [N 96B (1989)] III-3-3
sandaal sandaal: sandaal (Ell) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3