e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
seksen seksen: sɛksǝ (Ell) Bij kuikentjes de haantjes van de hennetjes afzonderen en ze vervolgens doden. Haantjes zijn er minder nodig en het is onvoordelig om die lang eten te blijven geven. [N 19, 58; JG 1a, 1b] I-12
selderij selderie: eigen fon. aanduidingen  selderiej (Ell) Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7
seminarie seminarie (<lat.): simmenariej (Ell) Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3
sering karneeltje: brief J. Ch. Driessen uit Ell. Zit is corpus plantnamen op fiches.  kernie-elkes (Ell), kerneeltje: brief J. Ch. Driessen uit Ell. Zit is corpus plantnamen op fiches.  kernie-elkes (Ell) sering I-7, III-4-3
servies tafelgeschier: toafelgesjieër (Ell) Bij elkaar horend vaatwerk voor eten en drinken (servies, gleiswerk, breekwerk) [N 79 (1979)] III-2-1
sierkleedje, antimakassar kleedje: è uitspraak: Frans le  klèdje (Ell) Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] III-2-1
sierlaag band: bantj (Ell) Niet-uitspringende sierlaag van bakstenen met een andere kleur die in het metselwerk wordt verwerkt. [N 31, 30f] II-9
sigarenpijpje sigarenpijpje: segarepiepke (Ell) sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3
sik sik: sik (Ell) Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] I-12
sikkel zekel: zēkǝl (Ell) Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c] I-5