e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snurken snurken: snôrke (Ell) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sober sober: sober (Ell) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
sobriëtas blauwe knoop: blauwe knoup (Ell) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soep sop: sôp (Ell) Soep, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3
soep van ingewanden gehengsoep: gehingsôp (Ell) Soep van ingewanden, hart, nieren e.d. (tripsoep?) [N 16 (1962)] III-2-3
soepketel, waterketel marmiet: (langgerekte ie)  mermiet (Ell) berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip getrokken hoen: getrochtdje hoon (Ell) kip in water gekookt [N 37 (1971)] III-2-3
soepterrine soepterrine: soptrien (Ell) soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1
soepvlees soepvlees: sopvleis (Ell), sopvlijs (Ell) soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
sok sok: ich loap altied op mien zök es ich bie os bun. Mie vrou strikt ter toch weer noew veut aan (Ell), zok (Ell) sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] || Sokken. Ik loop altijd op mijn sokken als ik thuis ben. Mijn vrouw breit er telkens weer nieuwe voeten aan. [DC 39 (1965)] III-1-3