e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sprenkelen met de wijwaterkwast de zengel geven: de zengel gaeve (Ell) Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)] III-3-3
spreuk spreuk: ein rake spreuk (Ell) Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "oordeel niet, opdat ge niet geoordeeld wordt"? [spreuk] [N 102 (1998)] III-3-1
springzaad balsemien: -  balsemiene (Ell) reuzenbalsemien [DC 68 (1993)] III-4-3
sproeten spronselen: sproonsele (Ell) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen sprokkelen: sprokkele (Ell) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprookje vertelseltje: vertêlselke (Ell) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten spruitjes: spruutjes (Ell) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruiten, uitbotten scheuten (krijgen): eigen fon. aanduidingen  sjeut (Ell), schieten: eigen fon. aanduidingen  sjete (Ell) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruiten: sproete (Ell) [N Q (1966)] I-7
spruw spruw: spruuw (Ell) Spruw: de ontsteking van het slijmvlies in de mondholte vooral bij zuigelingen; aanvankelijk wordt dit vlies hoogrood en later met witte stippen bedekt (spruw, schuil, steenhuffel). [N 84 (1981)] III-1-2