e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitstalling van het allerheiligste uitstelling van het allerheiligste: oetstelling van et allerheiligste (Ell) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon troon: troeen (Ell) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitvlucht uitvlucht: oetvlucht (Ell) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitwerpselen afgang: aafgank (Ell), kak: kak (Ell), keutel: keutel (Ell), stront: strôndj (Ell), strôntj (Ell) uitwerpselen [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] III-1-1
uitwerpselen van koeien flater: flātǝr (Ell) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken overzetten: euverzêtte (Ell), uitwijken: oetwieke (Ell) met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] III-3-1
uitzetplanken bouwplanken: bǫwplɛŋk (Ell) De planken die men gebruikt bij het uitzetten van een te bouwen huis. De uitzetplanken worden horizontaal tegen de piketten gespijkerd. In Q 111 werkte men bij het uitzetten niet met planken, maar met een koord. [N 30, 24c] II-9
unster ponder: wegen zware gewichten  punjer (Ell) Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
urine pis: pis (Ell, ... ), water: water (Ell, ... ), zeik: zeik (Ell), zęi̯k (Ell), Onbeleefd.  zeik (Ell) urine [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || urine van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1
urineren leuteren: leutere (Ell), pissen: pisse (Ell, ... ), water maken: (zie water make) (Ell), zeiken: zeike (Ell), zęi̯kǝ (Ell), Onbeleefd.  zeike (Ell) urineren [N 10c (1961)], [N 10c (1995)] || urineren van een mens [N 38 (1971)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1