22884 |
verdediger |
back (eng.):
beks (L320a Ell)
|
Linksachter, rechtsachter. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
21797 |
verdenking |
presumptie (<fr.):
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
perzônsie (L320a Ell)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21889 |
verdienen |
verdienen:
verdeene (L320a Ell)
|
geld verdienen [bladen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19377 |
verdieping |
stock (d.):
bv. 1e stok
stok (L320a Ell)
|
De verzamelnaam voor een horizontale laag in een huis tussen twee vloeren (verdieping, verdiep, stagie) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30173 |
verdiept werk |
verzonken voegen:
vǝrzø̜ŋkǝ vugǝ (L320a Ell)
|
Ten opzichte van de metselstenen dieper liggend voegwerk. [N 32, 34b; monogr; N 32, 29d.]
II-9
|
24634 |
verdord |
dor:
eigen fon. aanduidingen
dor (L320a Ell)
|
Uitgedroogd, dood, gezegd van planten en plantendelen (dor, verpieterd). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25362 |
verdoven |
bedwelmen:
bǝdwɛlmǝ (L320a Ell)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
leed:
leid (L320a Ell)
|
een treurige stemming, zieleleed, kwelling van het gemoed, verdriet [trubbel, spijt, pijn, lijden, deer, vliem] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21757 |
verduisteren |
gappen:
gappe (L320a Ell)
|
ontvangen geld stiekem achterhouden [seminariën, taken] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17936 |
verdwenen |
foetsie:
foetsie (L320a Ell)
|
Weg, verdwenen: niet meer ter plaatse aanwezig (weg, verdwenen, rits, foetsie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|