19038 |
verlegen |
bleu:
bluuë (L320a Ell),
verlegen:
(Eng. air).
verlaige (L320a Ell)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
18850 |
verlegen (zijn) |
verlegen:
verlaige zeen (L320a Ell)
|
niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleze (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
verliezen [DC 38 (1964)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
verlopen:
vǝrlǫu̯pǝ (L320a Ell)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
19338 |
vermaak |
vermaak:
vermaak (L320a Ell)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
mengen:
minge (L320a Ell)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
vermoeden:
vermoeden (L320a Ell)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20098 |
vermolmd hout |
vermolmd hout:
vǝrmǫlmtj [hout] (L320a Ell)
|
Hout dat tot molm is overgegaan. Vermolmd hout ontstaat onder meer door verdroging, verrotting, insekten, houtworm en ziektes. [N E , 5]
II-12
|
21832 |
vernomen verhaal |
van horen zeggen:
vant huuëre zêgge (L320a Ell)
|
een vernomen verhaal [meul] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
23374 |
verpachte banken |
plaatsen:
plaatse (L320a Ell)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|